Royal Scots Greys tijdens de Slag bij Waterloo (Lady Elizabeth Butler)
"The French system of conscription
brings together a fair sample of all classes;
ours is composed of the scum of the earth,
the mere scum of the earth. It is only
wonderful that we should be able to make
so much out of them afterwards."
(Arthur Wellesley, 1ste Hertog van Wellington)

vrijdag 31 juli 2009

Redcoat woordenschat

GOD... SAVE... IRELAND!
("Sharpe's Regiment", 1996)



Enkele woordjes uit het kleurrijke taalgebruik van de Britse soldaat.

A


Abram: "to Sham Abram" een ziekte veinzen

B

Bacon Bolters: grenadiers
Bad bargain: een waardeloze soldaat
Baggage: Vrouwen en kinderen
Bang up: zeer goed
Barker/Barking Iron: pistool
Bat: bagage, provisies, bezittingen
Belch: bier
Belemite: soldaat die veinst alsof hij mentaal niet in orde is
Bishop: mix van wijn en water
Bitch Booby: een boerendochter
Black Book: strafboek van het regiment
Black Guard: een achterbaks persoon
Black Hole: cachot/gevangenis
Blackjack: tinnen kop van 25cl
Bleeders: sporen (beugels)
Bloody Back: een soldaat
Blue plum: een kogel
Bog Land: Ierland
Boots: de jongste officier in de mess
Brimstone: een achtergelaten vrouw
Brown Bess: India-pattern musket (1797-1854). De musket van de Britse strijdkrachten tijdens de Napoleontische oorlogen.
Brown George: Brood gebakken door het leger
Buffs: uniformriem
Bulldog: pistool
Bumbo: mengeling van rum, water en suiker
Bumper: een vol glas
Butcher's bill: lijst met doden en gewonden

C

Cagg: alcohol-onthouder
Calfskin: trommel
Calfskin fiddler: trommelaar
Candlestick: bajonet
Cap: militair hoofddeksel/shako
Caterpillar: rups/soldaat
Clash pans: cymbalen
Cool Lady: vrouw die alcohol verkoopt
Cracker: munitie
Crapaud: Franse soldaat
Croaker: zagevent
Crocus: chirurg

D

Dead man: lege fles

F

Faggot: man ingehuurd om in plaats van de soldaat bij het dagelijks afroepen van de namen aanwezig te zijn.
Foot wobbler: cavalerieterm voor infanterie
Frog: Franse soldaat

G

Grog: mix van rum en water

I

Inexpressibles: pofbroek (beste vertaling die ik kon vinden)

J

Johnny Newcombe: rekruut
Jolly: marinier
Jonathan: Amerikaan

K

Knock-me-down: heel sterke ale (bier)

L

Leg bail: vertrekken zonder schulden te betalen
Light Bobs: lichte infanterie
Lobster: soldaat. Specifieker = marinier

M

Muff cap: hoofddeksel van een hussaar (busby cap)

N

Necessaries: persoonlijke bezittingen
Nightingale(nachtegaal): soldaat die schreeuwt en weent bij een geseling

O

Old Trousers: Franse pas-de-charge

P

Parleyvous: alles wat Frans is
Patlander: Ier
Piece: kanon
Pigtail: prop tabak
Poker: zwaard
Pong: brood
Pop: pistool
Punk: vrouwelijke kampvolgster

R

Rag carrier: ensign (laagste officiersrang) van de infanterie
Rag fair: inspectie van de onderkledij en bezittingen
Rammer: arm
Red rag: rode vest (red coat)
Redshank: Highlander
Roller: cravat
Ruffler: bedelaar
Rumbo: zie Bumbo

S

Saddle sick: afkeer van paardrijden
Saloop: thee, melk en suiker
Sheepskin fiddler: trommelaar
Shifting ballast: zevaartterm voor transport van soldaten over zee
Skilly: aangelengde soep
Smabble: doden van een vijand
Smalls: gilet, broek en hemden
Smart money: geldelijke compensatie voor het verlies van lichaamsdelen
Snapper: pistool
Snob: schoenmaker
Spit: zwaard
Stick: pistool
Stingo: sterke drank
Stirrabout: stoofpot
Swad/Swaddy: soldaat
Swizzle: alcohol

T

Tail: zwaard
Tattoo: taptoe
Tilter: zwaard
Time Beater: trommelaar
Toad Eater: hielenlikker
Toasting iron: zwaard
Tommy: brood
Trull: zie Punk

W

Walking cornet: cavalerie-term voor een ensign
Worn out: soldaat die afgekeurd is voor actieve dienst


Bron: MORGAN, M., 'British Army Slang', Wellington's Victories: A Guide to Sharpe's Army 1797-1815, Londen, 2004, p.128-131.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten